Heterogene stamgroepen, wereldoriëntatie als hart van het onderwijs, meer ruimte om keuzes te maken: het kenmerkt Jenaplanonderwijs. Wat betekent dit voor de leerkrachten? En hoe vertaal je deze visie naar het interieur en de materialen? Andy Vos, directeur Jenaplanschool St. Franciscus: “De bagage die wij meegeven gaat verder dan rekenen, taal en spelling. Kinderen zijn verantwoordelijk voor zichzelf én hun omgeving, dus ook voor die ander.”
Jenaplanonderwijs is gebaseerd op de visie van hoogleraar opvoedingswetenschap Peter Petersen, waar bij de gemeenschap centraal staat. Leren ontstaat in liefde, in verbinding en vanuit verwondering. De klas is een stamgroep waaraan ieder kind een persoonlijke bijdrage levert. Andy: “Ik vraag wel eens aan mensen die hier op bezoek komen of ze het kunnen zien of voelen dat wij een Jenaplanschool zijn. Het antwoord is vaak ja en dat komt vooral door het gedrag van de kinderen. Zij begroeten bezoekers bijvoorbeeld en vragen; kan ik u helpen?”WO als hart van het onderwijs
Wereldoriëntatie is het hart van jenaplanonderwijs. “Via wereldoriëntatie bieden we lesstof in samenhang aan en leren kinderen hoe je wereldburger bent. Dat uit zich in allerlei principes. Is er een conflict? We maken het bespreekbaar. Is een kind boos of verdrietig? We accepteren dat dit erbij hoort en kijken naar wat een kind nodig heeft om hiermee om te gaan. We werken thematisch, een thema vormt de rode draad voor alle vormingsgebieden. Het onderwijs wordt op de werkelijkheid betrokken, kinderen gaan het ervaren en doen. Gaat het over bloemen en platen? Dan gaan we naar een kweker. In de onderbouw ging het over lente, dus hadden we een kip in de klas. Hoe ziet een kip eruit? Hoe werkt dat met die eieren? Bij de bovenbouw ging het over wereldwijd geloven. We gingen naar een Moskee, Synagoge en een kerk. We werken vanuit nieuwsgierigheid. Kinderen stellen vooral veel vragen, zo leren ze elkaar en de wereld begrijpen.”Spreken, spelen, werken & vieren
Er zijn 4 basisactiviteiten binnen Jenaplanonderwijs: samen spreken, spelen, werken en vieren. “Dat zie je de hele dag en week terug. Het gesprek komt bijvoorbeeld terug in kringgesprek, presentatie en dialoog. We starten in de kring en door de dag heen blijven we hier in gesprek over wat je leert en vindt. Je leert discussiëren, luisteren en problemen oplossen. Spel is heel belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen. We hebben een rijke leeromgeving met grote hoeken. Je leert in spel construeren, expressie en sociale vaardigheden. We betrekken ook rekenen en taal bij het spel. Het voordeel is dat bij spel de boog niet zo gespannen hoeft te staan, terwijl je er wel veel van leert. Bij een viering kun je denken aan feesten, maar ook een afsluiting van een thema, week of een leuke of verdrietige gebeurtenis kan aanleiding voor een viering zijn. Kinderen leren zichzelf en de ander beter kennen, ze leren naar elkaar te luisteren, respect te hebben en uiting te geven aan gevoelens.”De kracht van stamgroepen
De school heeft heterogenen stamgroepen met verschillende leeftijden en niveaus. Dit wordt ingegeven door de visie. “We hebben dus altijd meerdere groepen, ongeacht het aantal kinderen. Samen is een basiskenmerk. We maken gebruik van de kracht van stamgroepen. Kinderen werken veel samen in groepjes, ze maken gebruik van elkaars talenten en zijn, meer dan in regulier onderwijs, op elkaar gericht. Met vragen stappen ze bijvoorbeeld op hun maatje af of op een ander kind dat er goed in is. Een kind uit de bovenbouw helpt een kind uit de onderbouw met lezen. Valt er een kind? Dan lossen ze het samen op. Kinderen die later instromen zijn meer op de volwassenen gericht. Als leerkracht moet je heel goed kunnen observeren. Ik zeg wel eens; een goede leerkracht op een Jenaplanschool lijkt lui, want hij blijft zitten. Hij geeft geen antwoorden, maar stimuleert kinderen om zelf het antwoord te zoeken en licht toe waar nodig. Denk aan het geven van instructie. Als je voor alle vakken voor alle kinderen instructies wilt geven, dan ben je net een instructiemachine. Wat als je eerst een 5-woordendictee doet en dan bepaalt welke kinderen er nog instructie nodig hebben? Dan geef je 1 keer een goede instructie, die vervolgens waar nodig door kinderen die het beheersen nog een keer wordt herhaald.”Keuzevrijheid
“Er wordt wel eens gedacht dat hier alles mag, maar zo zit het niet. Die opties zijn ruimer dan je vaak in het reguliere onderwijs ziet. Daar doen alle kinderen bijvoorbeeld opdracht 1 t/m 4 en kinderen die het goed beheersen doen alleen opdracht 1 en 2. Kinderen krijgen bij jenaplanonderwijs meer vrijheid, om keuzes te maken en te werken aan doelen. Ze kiezen het moment en de plek. Een instructie kan verplicht zijn voor een kind, omdat we zien dat het kind dit nog niet beheerst. Maar het kan ook een keuze zijn. We kijken goed naar het kind en zijn in gesprek. Kun je dit zelf? Heb je uitleg nodig? Dit gesprek is heel belangrijk, vanaf groep 3 bereiden we de oudergesprekken zelfs voor met het kind.”Interieur
Het interieur van een jenaplanschool heeft de sfeer van een minisamenleving. “Dat moet je voelen als je binnenkomt, zie het als een woonkamer. Deels wordt dit gevormd door de kinderen. Heeft een stamgroep behoefte aan een kleed of planten? Dan komt dat er.”- Er is een centraal middenplein met een podium voor vieringen. In de gemeenschappelijke ruimtes zie je veel verschillende multifunctionele werkplekken, zoals hoge en lage tafels, zithoekjes en instructietafels.
- Kasten zijn open en toegankelijk. Kinderen kunnen dus overal bij. Heb je een potlood nodig? Dan pak je dat. “Omdat we willen dat kinderen dit zelf doen, heeft het geen zin om spullen achter slot en grendel in een magazijn te zetten.”
- Elke stamgroep heeft een lokaal. In het lokaal nemen de instructieplek en de kring een belangrijke plek in.
- Materialen zijn gerelateerd aan de echte wereld. “Dat is niet uitsluitend natuurlijk materiaal, de nadruk ligt op materialen die passen bij het thema. Zo staat er bijvoorbeeld een senseo apparaat in de huishoek. Ik denk dat die het nog doet ook. Je ziet ook echte lepels en stenen mokken. Er valt wel eens iets stuk, dat gebeurt in het echte leven ook. In de bouwhoek liggen echte planken, stenen, boomstamschijven en dennenappels.”
- Ook buitenruimte sluit aan op de visie. “Natuur doet iets met kinderen, het geeft ruimte om zelf tot spel te komen. Heb je alleen speeltoestellen en tegels, dan dwing je kinderen tot specifiek spel.”